zaterdag 25 oktober 2014

Uit het leven gegrepen deel 7

De illusie van vrijheid


Gouden ei.
Deze tekening heb ik ruim een maand voor mijn droom uit deel 2 getekend.
Zo gaat dat dus bij mij.


Als een kat in een vreemd pakhuis.
Zo heb ik me heel vaak gevoeld.
Zelfs als ik bij mensen was die ik goed kende, zoals familie en vrienden.
Dat is een rare gewaarwording.

Ken je dat gevoel van er niet bij te horen?
Het gevoel dat je van een andere planeet komt.
Ik heb dit al mijn hele bewuste leven.
En dat begon al heel vroeg.

In het begin, toen ik nog heel klein was en nog niet naar school hoefde viel het allemaal nog wel mee.
Maar toen de school eenmaal aan me trok, was het gedaan met de koopman.

In een eerder schrijven heb ik al eens gezegd dat mijn schooltijd nou niet bepaald de gelukkigste tijd van mijn leven geweest is.

Ik zou dat misschien iets moeten nuanceren, want in mijn latere jaren is het leven ook niet altijd over rozen gegaan.
Bij wie wel.
Zou ik zo zeggen.

Maar het gaat mij nu om het gevoel hier niet thuis te zijn.
Dat er op meerdere planeten dan de aarde leven is, wist ik natuurlijk al lang.
Gelukkig wordt je daar tegenwoordig niet meer voor op de brandstapel gegooid, maar echt veel bijval heb ik daar nooit over gekregen.

Op internet zijn vele documenten te vinden die het met me eens zijn.

Het zou fijn geweest zijn als ik dat vroeger, in mijn hele jonge jaren, ook al geweten had.
Dat er meerdere mensen dit weten.
Bedoel ik dan.
Het idee van reïncarnatie kon ik nog niet met die woorden uitleggen, maar ik wist het al wel.
Volkomen logisch was en is dat voor mij.

Toen en nu.
Nu net zoveel als toen.

Heel lang heb ik niet geweten waar dat gevoel vandaan kwam en heb ik mijn best gedaan er gewoon bij te horen.
Zonder opdringerig te zijn (hoop ik dan toch).

Maar ik hoorde er zo zelden bij.
Zelfs in mijn reizigers club, zoals ik de workshop groep Aura- Chakra readers noem, voelde ik me vaak een vreemde.

En dat was wel raar, want in die groep werd iedereen gewoon geaccepteerd zoals hij/zij is of was.
Geen probleem.

En toch had ik ook daar het gevoel er niet helemaal bij te horen.

Waar uit zich dat in?
Is dan een goede en logische vraag.

Het was aanvankelijk puur een gevoelskwestie.
Ik voelde dingen aan.
Wist dingen.
Maar kon ze niet verklaren en/of uitleggen.
Zeker als kind kon ik dat niet.
Later als volwassene kon ik dat trouwens ook niet.
Want ik moest toch gewoon normaal doen.
Net als iedereen.
Alsof iedereen normaal is, laat staan normaal doet.
Maar dat even tussendoor.

Nee, de hele wereld is normaal en jij niet.
Dat is natuurlijk niet zo, maar het voelt wel zo.
Tegenwoordig weet ik dat er een hele grote groep mensen is die zich hier ook niet thuis voelt.

Waar maak ik me eigenlijk druk om?
Denk ik dan.

Ik maak me er niet druk om, maar ik wil altijd dingen begrijpen.
Zoals bijvoorbeeld waarom ik er nooit in slaag iets te bereiken als ik zelf initiatief toon.
Dat zie ik bij anderen vaak wel succes hebben.
Maar bij mezelf heel zelden en dan nog marginaal.
Ik ga hier geen voorbeelden geven, maar neem maar van mij aan dat de feiten bij mij bekend zijn.

Hoe gaat het dan wel?

Ik heb een idee iets te gaan of te willen doen en dat maak ik dan helder in mijn gedachten.
Dan stuur ik dat het Universum in.

Ik weet het, dit klinkt volkomen geschift voor velen.
Maar voor mij is het de enige echt goede manier om dingen voor elkaar te krijgen.

Na verloop van tijd realiseren de gewenste zaken zich als vanzelf.
Als het goed is gebeurt het.
Als de vraag cq wens goed geformuleerd is ook.
Als de intentie goed is werkt het zelfs sneller.

Ook hier geef ik geen voorbeelden.
Dat heb ik eerder al wel eens geschreven en daar gaat het me nu even niet om.
Neem maar van mij aan dat het voor mij zo werkt.

Ik wil wel dieper ingaan op het gevoel hier niet thuis te horen.

Dat komt omdat ik echt van een andere planeet kom.
Dat weet ik sinds niet al te lange tijd zeker.
Ik ben niet de enige.
Gelukkig niet.

Het grootste deel van de wereldbevolking heeft zijn/haar oorsprong op andere planeten gehad.

Velen leven al enige levens hier op aarde en zijn al ingeburgerd en gewend.

Ik ben zeer waarschijnlijk erg nieuw hier, want ik weet de weg vaak gewoon niet.

Voor mij is het lastig om ergens ’binnen’ te komen.
Bij mij gaat het meestal zo dat ik ergens zijdelings bij betrokken raak.
En men mij dan een beetje leert kennen en me dan voor iets heel anders vraagt.
Zo heb ik veel werk gekregen.
In mijn tijd als entertainer werkte dat bijna uitsluitend zo.
Als ik eenmaal voor een opdrachtgever gewerkt had, bleef men mij terug vragen.
Zo heb ik een bescheiden klantenkring opgebouwd waar ik veel voor gewerkt heb.
Zocht ik vanuit mezelf contact met organisatiebureaus, dan werd het bijna nooit wat.
En als het al lukte was er niet echt sprake van een fijne samenwerking.
Altijd moeizaam.

Ik moest er dus op een andere manier in komen.

Dat ging niet snel.
Het had duidelijk tijd nodig, maar als ik eenmaal binnen was, dan ging het bijna vanzelf.

Ik moest er natuurlijk wel voor zorgen dat mijn werk goed was.
En dat was het gelukkig ook.

Maar er helemaal bijhoren deed ik nooit.
Ik ben toch altijd een beetje die vreemde eend in de bijt geweest.
En voelde ik me heel vaak als een kat in een vreemd pakhuis.

Nu zit ik weer midden in een nieuwe uitdaging en ook nu weer ben ik aangewezen op mijn oude vertrouwde methode.

De enige methode waarvan ik zeker weet dat die voor mij werkt.
Ik zoek een uitgever die mijn verhalen en mijn tekeningen al dan niet in combinatie wil uitgeven.

Net als bij mijn huidige vrouw, die op een gegeven moment besloot mij te houden, ben ik ervan overtuigd dat er ook een uitgever is/komt die besluit mijn werk uit te geven.

Zo.
Nu heb ik de wens al weer uitgesproken.
En met een groep lezers en lezeressen gedeeld.

Ik ben ervan overtuigd dat het ook deze keer weer zo zal gaan.

Tot zover deel 1.
Dit eerste deel heb ik geruime tijd hiervoor geschreven.
Ik wilde het eerder al plaatsen, maar ‚iets’ weerhield me.
Het verhaal was nog niet af.

Dat is het natuurlijk nooit.

Daarom blijf ik ook schrijven.

Het eerste deel van „Als een kat in een vreemd pakhuis” ging over mijn gevoel hier niet thuis te horen en het heeft een mooi vervolg gekregen in een schitterende droom die ik 20 oktober 2014 droomde en de inzichten van de daarop volgende dagen.

Eerst de droom.

Ik noem die voor het gemak: De gouden ei-droom.

Zoals dat altijd het geval is was mijn droom een buitengewoon heldere levensechte ervaring.

Het begon in de ontvangsthal van een groot strak hedendaags congres/casino-achtig gebouw.

Strak, schoon en helder.

Grote ramen en deuren.
Heel toegankelijk. 

Rode vloerbedekking, pluche en goudkleurige randen.

Het eerste gedeelte van mijn droom was er een vrouw bij me, maar toch was ik daar alleen.
Zoals ik eigenlijk altijd alleen ben.
Wel had ik twee koffertjes op wieltjes bij me.
De een duwde ik voor me uit en de ander trok ik achter me aan.

Het was er druk.
Er waren veel mensen aanwezig.
Al vrij snel liep ik verder. 
Het eerste gedeelte van de droom verliep vrij snel.
Ik kwam in een ruimte achter de eerdere grote ontvangsthal.
Zo kun je de eerste ruimte het best omschrijven.
In de tweede ruimte was het een stuk rustiger.
Het leek op een moderne lobby .
Hoge strakke stoelen, die wel bij elkaar hoorden, maar het was niet de bedoeling dat er gesproken werd.
De stoelen waren met kleurige motieven bekleed en er stond een bijzettafeltje bij voor wat dan ook.
Koffie, thee, drankje.

De bekleding bestond uit een blokjes en brede strepen motief in mooie kleuren, zoals de Maya motieven in Mexico.
De basis was creme kleurig.
Gebroken wit, zou een ander het noemen.
Alleen zonder de duidelijk herkenbare gezichten en symbolen.
De stof was kleurig, maar verder volstrekt neutraal.
In die stoelen kon je rustig zitten en om je heen kijken. 
Mediteren was ook een mogelijkheid, al was ik daar snel mee klaar.
Ik stond vrij snel weer uit die comfortabele stoel op en liep verder naar de volgende ruimte.
Die ruimte was een grote open verbinding met de vorige ruimte.
Het ging naadloos in elkaar over.
Deze ruimte leek op een ruime comfortabele restaurantruimte.
Kantine is een te beperkt begrip en restaurant een te groot begrip.
Ook deze ruimte was een strak en modern ingerichte ruimte.
Alle ruimtes waren schoon.
Dus deze ook.
In deze kantine-achtige ruimte stonden brede tafels met stoelen en de aankleding was nog steeds afgemaakt met gouden stroken langs de tafels en stoelen.
De vloerbedekking was niet meer rood.
De zittingen van de banken en stoelen ook niet.
Meer beige.
Een redelijk neutrale kleur.

Het was niet echt druk in deze ruimte.
Maar er zaten wel mensen.
Met genoeg ruimte.
De meesten zaten alleen.
Op een grote tafel stond nog eten.
Iedereen kon eten wat hij/zij wilde.
En ik zag een hele grote Bossche Bol.
Bijna zo groot als een rond vloerbrood.
Ik nam er een die op een groot bord lag dat scheef in een grote beker lag.
Onmiddellijk kwam er een aardige mevrouw naar me toe die me er op wees dat deze al gebruikt was door iemand anders.
Ook al zag het er niet naar uit dat er van gegeten was.
Ze haalde direct een verse Bossche Bol voor me.
Even groot als de eerste.

Tevreden liep ik naar een tafel en begon met mes en vork de grote chocolade bol gevuld met heerlijke slagroom open te snijden.
Dat deed ik door de bol in het midden door te snijden.
Ik merkte direct dat er iets in de slagroom verborgen was.
Het bleek een groot goudkleurig ei te zijn.
Al snel kwam de gedachte in me op dat dit een geste van onze gastheer was.

Wie dat dan ook was.
En het werd mij duidelijk dat ik de hoofdprijs gewonnen had.
Want het werd duidelijk dat dit gouden ei me het recht gaf een vrouw naar keuze mee te nemen naar een luxe hotelkamer en daar met haar te doen wat ik wilde.
Dat lijkt natuurlijk erg leuk, maar zo zit ik dus niet in elkaar.
Ik weet het, dit klinkt heel braaf, maar ik kan dat niet, al zou ik het willen.
Voor mij is een dergelijke situatie pure slavernij.
Met de vrouw als slavin en ik in dit geval zou de slavendrijver zijn.
Seks is prima, maar dan wel met wederzijds goedvinden.
Ik besloot al heel snel om het ei te gebruiken om de voor mij klaarstaande (liggende) vrouw van haar slavernij ketens te bevrijden.
Ik mocht immers met haar doen wat ik wilde.

Tevreden nam ik het ei en liep naar de lobby van het hotel gedeelte en kreeg mijn kamer toegewezen.
Mijn hoofdprijs zou daar al op mij wachten.
Eenmaal binnen zag ik ook hier weer een zeer moderne grote ruime kamer met alles erop en eraan.
Grote zwart leren fauteuils, dito bank, vierkante glazen tafel in het midden. Kunst aan de muur.
Goed gevulde boekenkast.
Spiegels en grote ramen met mooi uitzicht.
Enkele deuren die naar badkamer en slaapkamers leidden.
Zachte lichtgekleurde vloerbedekking.

De jonge dame was een aardig meiske.
Ze zag er goed uit en menig man zou zich alsnog aan haar tegoed gedaan hebben.
Maar ik dus niet.

Ik vertelde haar dat ze niets met me hoefde te doen wat ze niet wilde en ik vertelde haar dat ze wat mij betreft vrij van de haar opgelegde slavernij was.
Toch lichtelijk in paniek zei ze dat als ze niet met mij het bed zou delen ze niet betaald zou krijgen.
Bovendien had ze het ei als bewijs nodig.
Dat ei gaf ik haar onmiddellijk.
Op dat moment kreeg ik sterk het gevoel dat we in de gaten gehouden werden.
Dat er verborgen camera’s waren.
We keken de kamer rond, maar konden zo snel geen camera’s vinden.
We besloten te doen alsof.
Ik zat in een van de grote fauteuils en had een iPad in mijn handen dus deden we net of ze mij oraal bevredigde terwijl ik de iPad boven haar hoofd hield.
(Wat een maffe droom)
Vervolgens proostten we met ranke met Champagne gevulde glazen naar de camera’s die overal verborgen konden zitten en we gingen ieder onze weg. 

De droom ging verder op weg naar een filmzaal.
Alle ruimtes hadden ook iets weg van een luxe Casino.
Dus ook deze ruimte.
Daar liep ik opeens met mijn entertainment collega van het eerste uur Cees naar een filmzaal.
We hadden allebei een kaartje gekregen en zouden naar een film gaan kijken.
Op mijn smalle strookje dat er als een smalle kassabon uitzag, stond met zwarte viltstift het nummer 37 over de geprinte opdruk geschreven.
Dat was dus mijn stoel.
Daar zou ik dus moeten zitten.

Vlak voor we de filmzaal in gingen.
Weer rode vloerbedekking met gouden stroken langs leuningen en randen, kwamen we langs onze oude collega Theo.
Hij stond daar als Bell Boy, een van zijn mooie rollen, de ontvangstbewijzen te controleren.
Hij was vrolijk en vond het leuk ons hier te zien.
Wij vroegen hem waarom hij niet mee naar binnen ging, maar hij zei dat het hier veel te leuk was. 
„Nee jongens, het is veel te leuk om te doen hier. Gaan jullie maar verder.”
Wij zeiden nog dat het ook wel eens een keertje leuk was om naar de film te gaan in laats van altijd maar die rol te moeten spelen.
Maar hij was niet te vermurwen.

Cees en ik liepen de filmzaal binnen en Cees vond gelijk zijn stoel en plofte lekker neer.
Ik dacht dat mijn stoel wel naast die van hem zou zijn, omdat me dat normaal leek, maar niets was minder waar.
Na zorgvuldig onderzoek, iedereen in de rij keek mee, bleek mijn stoelnummer daar niet te zijn.

Cees bleef rustig zitten en ik liep verder om mijn stoelnummer te vinden.
Even verder leek het of ik mijn nummer 37 gevonden had, en ik wurmde me met mijn twee koffertjes tussen de smalle ruimte van de rugleuningen van de stoelen voor deze rij en de knieën van de mensen in de stoelen door naar de plek die ik dacht voor mij te zijn.
Eenmaal daar aangekomen bleek ook dit niet mijn plaats te zijn.
Ik liep dus weer verder en kwam hoger en hoger terecht.
Een filmzaal loopt nou eenmaal schuin omhoog.
En men zegt dat de beste plaatsen achterin zijn.
Maar ik prefereer meestal voldoende beenruimte boven de zogenaamd beste plaats in de zaal.
Maar nergens vond ik stoel nummer 37.
Nog verder naar boven dus.
Aan de rechterkant van de zaal was een grote serre-achtige ruimte waar 37 op de zijkant geschreven stond.
Donker glas waar je alleen van binnen naar buiten door kon kijken.
Een Skybox dacht ik glimlachend.
Maar het nummer was niet het nummer van mijn bestemming maar er stond een pijl bij, die ik eerst niet gezien had, die verder naar boven wees.
Gelijk na die Sky-Box was een smalle gang.
Pikkedonker.

Daar liep ik dus door met mijn twee koffertjes.
En ik kwam in een wolkachtige ruimte terecht.
Dit had dus helemaal niets meer met een mogelijke film te maken.
Dit oversteeg alles.

De aanwezige mensen liepen allemaal een beetje zoekend heen en weer.
Ik dus ook.
Ik had nog steeds nummer 37 in mijn hand en de twee koffertjes waren er ook nog.
Het was een prachtige zachtblauwe ruimte met mooie witte wolken.
Heel plezierig allemaal.

Toch was ik op zoek naar stoel 37.
Die zou ik niet vinden.
Wel hoorde ik een heldere stem zeggen: ”Het komt omdat je niet duidelijk gekozen hebt.”
Meteen begreep ik waarom ik mijn stoel niet gevonden had en waarom er geen duidelijk eindpunt was.
Ik begreep waarom ik nog aan het zoeken was.

’Ik wil schrijver zijn’ flitste het meteen door mijn hoofd.
En bijna tegelijkertijd: ’Nee, ik heb jaren geleden voor Het Licht gekozen. Dat wil ik.’
Dus ik zei dat ik nu toch echt voor de zoveelste keer voor ”EEN zijn met Het Licht” gekozen had.
Dat wil ik het liefst van alles.
Op de weg daarheen wil ik nog wel graag schrijver zijn wiens boeken ook daadwerkelijk uitgegeven worden en verkocht en gelezen natuurlijk.
Net zoals ik vier en een half jaar geleden de wens geuit heb dat ik voordat ik volledig in Het Licht op zou gaan ik graag nog een leven in liefde, vrede en harmonie zou willen leven met een vrouw die net zoveel van mij houdt als ik van haar.
En dat is me ook gegund, dus waarom het schrijverschap niet ook!

Toen werd ik wakker.

Uitleg:

Eerst moet ik nog zeggen dat de hele droom een buitengewoon heldere droom was.
Nergens vage schimmigheden.
Alle ruimtes waren helder verlicht, netjes, opgeruimd en schoon.

Zoals gezegd waren alle ruimtes strak en modern ingericht zonder sfeerloos te zijn.

Het was allemaal goed geregeld.
En dat is de eerste uitleg.

Deze droom beschrijft mijn leven in het kort.
Ieder leven verloopt uiterst verzorgd.
Aan alles is gedacht en niets is zonder reden.
Dat geldt voor mij net als voor iedereen.
Hoe het leven ook mag verlopen.
Aan alles is gedacht en voor alles wordt gezorgd.

Wat voor jou de bedoeling is, dat gebeurt.
Of je dat nou leuk vindt of niet.
Op deze plaats zou ik nog graag even willen vermelden dat ik een heleboel zaken uit mijn leven helemaal niet leuk vind.

Tijdens het eerste deel van mijn droom ben ik me ervan bewust dat er een vrouw aanwezig is.
Zo ben ik mijn leven begonnen.
Ik kwam via mijn moeder ter wereld en toen ik oud genoeg was, was daar mijn eerste vrouw.

Zoals gezegd: Aan alles is gedacht.

De eerste ruimte was druk als het leven zelf druk kan zijn en staat symbool voor de derde dimensie waar we allemaal doorheen moeten.
Veel mensen probeerden door elkaar heen hun leven te leven en hun doel te bereiken.
Ik dus ook.
Maar waar velen in groepjes opereren, ben en blijf ik een eenling.
In alles wat ik doe, ook al doe ik het met iemand samen, ik ben en blijf die eenling.
De eenling op weg naar zijn doel.
Toen ik naar de tweede ruimte ging was mijn begeleidster al weer weg.

Ik bekeek de ruimte met de mooie grote fauteuils en had zoiets van: Nou ja, dan ga ik hier maar even zitten. 

Echt leuk vond ik het niet, voelde me een beetje bekeken.
Ik ging toch zitten en mediteerde even.
Zoals ik al vaker gemerkt heb, gaat al mediterend ’DIEP-gaan’ mij heel makkelijk af.
Dat was mij al eens door mensen die het weten kunnen en het zagen en merkten, al gezegd.
In die ruimte was ik dus al snel klaar, want ik stond op en ging naar de kantine-achtige ruimte.

Daar werd duidelijk dat voor iedereen gezorgd wordt.
Het maakt niet wie of wat je bent, er wordt altijd voor je gezorgd.
En voor mij was het dus die prachtige super Bossche Bol.
De bol in kwestie zag er werkelijk verrukkelijk uit en de keuze was dus snel gemaakt.

Dat ik eerst een voor een ander bestemde en achter gelaten Bol koos, geeft aan dat ik in mijn leven veel geprobeerd heb om dingen die niet voor mij zijn te doen.
Terwijl ik het idee heb dat ik het wel op die manier zou moeten doen om daar te komen waar ik wil.
En dat is Het Licht in.
Zoals we allemaal uiteindelijk gaan doen.
Het is alleen voor mij in dit leven even mijn beurt om dat te doen en daarom gebeuren de dingen zoals ze gebeuren.
Leuk of niet leuk.

Het hoort er allemaal bij.

Hoe moeilijk het allemaal ook zijn moge, ook voor mij wordt gezorgd.
Vandaar dus die enorme Bossche Bol.
In die Bol zat een prachtig Gouden Ei.

Ik had dus nog een opdracht te vervullen.
Dat die opdracht met een aardige mevrouw te maken had, begreep ik al snel.
Die opdracht heb ik al zo goed als volbracht.

Ik heb iemand van slavernij mogen helpen bevrijden.
Wie dat is, of zijn, is bij mij bekend.
Daar ga ik het nu niet over hebben.

Maar ik begreep het gelijk.

In de droom kwam alles netjes op een rij achter elkaar aan, maar veel dingen gebeuren natuurlijk tegelijkertijd.

Vandaar dat ik na de bevrijdingsaktie nog naar de film zou gaan.

Niet met mijn vaste collega Hans, maar met mijn entertainment collega van het eerste uur Cees.

Met Cees was het altijd zo dat wanneer we samenwerkten we samen waren en als we solo werkten dan ging ieder gewoon zijn eigen gang.
Perfect is dat.
Natuurlijk was dat met Hans ook zo, maar Cees was er van het begin af aan bij.

Dat we Theo nog in zijn rol tegen kwamen was leuk en daar heb ik ook mijn gedachten over, maar die vermeld ik nu ook niet.
En ik vertel ook niet waarom juist Cees met me mee de filmzaal in liep.
Hij vond gelijk zijn plaats en dat was goed.

Mijn plaats was daar niet.

Ook al probeerde ik me ook hier nog aan te passen.

Zoals ik zo veel en zo vaak geprobeerd heb mijn plaats binnen deze maatschappij te vinden.

Maar die plaats is er niet (meer) en is er nooit helemaal geweest ook.
Toch moest ik hier zijn.

Hoe hoger ik mijn plaats zocht, stoel 37, hoe donkerder en lastiger het werd. Dat klopt met mijn leven nu.

Ik ben op weg naar mijn plaats en onderweg probeer ik op verschillende manieren ’nuttig’ te zijn, maar het werkt allemaal niet (meer).
Pas toen ik de filmzaal verliet werd alles ineens veel lichter.
Heerlijk was het om in en tussen de wolken te ’Zijn’.
Dat mijn zoektocht daar ophield kwam omdat mij daar verteld werd dat ik nog geen duidelijke keuze gemaakt had.

Het is me ondertussen allemaal helemaal duidelijk en ik heb niet alles verteld omdat ik dat ten opzichte van mijn omgeving niet fijn vind.
Niet dat er iets naars te zeggen zou zijn, maar het zijn persoonlijke zaken en die moeten privé blijven.

De dag voorafgaande aan de droom hoorde ik steeds het Pink Floyd nummer ’Keep Talking’ door mijn hoofd zingen.
Vooral de woorden ’Why won’t you talk to me?’
Ik begreep uiteraard dat het de bedoeling was dat ik weer eens echt contact met mijn gidsen zocht. 
En dat heb ik dus gedaan.

Voor het slapen gaan heb ik de weg vrijgemaakt voor deze droom.
Niet wetende dat het een dergelijke droom zou worden.

Maar ik ben er enorm blij mee.

Deel 3.

Er viel weer een incassobrief op mijn deurmat.
En dat ben ik behoorlijk zat.
Deze terugkerende vorm van intimidatie.
Ik ga er verder niet te diep op in, maar het doet me eigenlijk niet zo veel meer.
Er valt bij mij weinig of niets meer te halen.
Maar het dwingt me wel om dieper naar mijzelf te kijken.

Afgelopen nacht ben ik naar de reden op zoek gegaan waarom ik voor mijn gevoel niet echt uit de verf kom.
Waarom stagneert het verhaal.

Ook nu weer vroeg ik mijn gidsen om hulp.
Eigenlijk richtte ik me rechtstreeks tot God de moeder/vader van Het Al.

Wen er maar aan dat dat bij mij zo gaat.
En niet bij mij alleen.

Ik zei: Je wilt dat ik praat.
Omdat weer de Pink Floyd tekst: „Why won’t you talk to me” door mijn hoofd zong.
En mijn antwoord was: Omdat ik geen tekst meer heb, ik ben aan het eind van mijn Latijn.
Letterlijk en figuurlijk.
Help me alsjeblieft.

Toen besloot ik vanuit mijn Geestelijk Lichaam naar mezelf te kijken.

Ik zeg wel ‚besloot’, maar het werd me als het ware ingegeven. 
Ik zag mezelf dus vanuit vogelvlucht perspectief en ik zag een aardige man.

Hier moet ik even iets over vertellen.

Mijn moeder zei me toen ik jong was altijd: „Jongen, zorg dat je heer blijft.”

Je mag gerust weten dat ik het daar best wel moeilijk mee gehad heb.
Dat heb ik later nog wel met haar kunnen bespreken.
Vlak voor ze stierf.

Ik zei dan: „Wat is dat, een heer? Is dat een man in een keurig pak? De grootste misdadigers dragen een keurig pak.”

Ook hier heb ik in eerdere blogs al over geschreven.

„Dus wat zegt mij dat ‚heer’ zijn dan?”

Het Engelse woord voor heer is Gentleman.

Een Gentle man.

Een vriendelijke man.

Een aardige man.

En daar voel ik me wel goed bij.

Toen ik dus naar mijzelf keek zag ik een aardige man.

Helemaal terug tot aan mijn baby tijd zag ik een ‚aardige man’.

Maar wel een die zig dacht te moeten verdedigen tegen indringers.

Van kind af aan heb ik het gevoel gehad dat ik iets moet.

Dat er iets moet van iets of iemand buiten mij om.

En dat verlamt me.

Toen begreep ik ook waarom ik nog steeds achtervolgd wordt door ‚schuldeisers’.

Dat is waar de derde dimensie voor is.

Alles wat hier gebeurt heeft te maken met slavernij in het algemeen.
Als dader en als slachtoffer.

Daar moeten we ons van bevrijden.

Ik dus ook.

En ik begreep dat dat de reden was waarom ik me niet uit de verf voel komen.

Mijn echte potentieel durft nog niet naar buiten.

„Wat zal men wel niet zeggen…?”

Is een reden om voorgoed binnen te blijven zitten.

Onbegrijpelijk voor al die mensen die daar geen last van hebben.

Maar als je er wel last van hebt is dat zinnetje genoeg om je lam te leggen.

Weer een stukje van mijn eigen puzzel opgelost.

Ik vertel nu niet hoever mijn puzzel al klaar is.

Dat komt later nog wel.

Ik weet wat ik nu moet doen en dat voelt weer als een stuk bevrijding.

En de boer hij ploegde voort.

Zijn we niet allemaal voort ploegende boeren?

Zeker weten.

Was gegroet,

Dirk



vrijdag 15 augustus 2014

Uit het leven gegrepen deel 6

De illusie van diploma’s 

(Door omstandigheden kan ik er even geen tekening bij plaatsen. 
Dat zal ik later hopelijk wel kunnen doen.)

Hoe ziet een echte beschaving er uit?
Dat kan haast niet anders dan een samenleving zijn zonder politici, ambtenaren, juristen, economen, bankiers, verzekeraars, deurwaarders, rechters, advocaten, incassobureaus, directeuren, managers, politie en leger.

Ik vergeet er vast nog een paar, maar die kun je zelf wel invullen.

We zijn dus nog een heel eind verwijderd voor we zelfs maar in de buurt komen van wat een echte beschaving zou moeten zijn.

Want.

Onze huidige samenleving wordt volkomen geregeerd en gedomineerd door bovenstaande beroepsgroepen.
Het zijn over het algemeen ook hoger opgeleide mensen en die verdienen een groot salaris.

Wat ze daar tegenover zetten is over het algemeen niet zo veel.
Er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen, maar die worden bijna automatisch buiten spel gezet door de rest.

Volgens henzelf verdienen ze hun salaris volkomen, maar in de meeste gevallen is de overhead zo hoog dat die zelfs niet terugverdiend kan worden als ze daadwerkelijk invloed hadden op de verdiensten van welk bedrijf en/of instelling dan ook.

Je hebt weinig vertrouwen in de hoger opgeleiden Dirk!

Dat klopt.

“Als diploma’s een garantie zijn voor succes, hoe komt het dan dat de wereld zo’n puinhoop is?”

Hiermee bedoel ik niet dat mensen geen onderwijs zouden moeten genieten, maar juist dat mensen een opleiding gericht op een harmonieuze samenleving zouden moeten krijgen.

Een samenleving die niet geregeerd wordt door wie de snelste, de slimste, de sterkste of de beste is in wat dan ook.

Mensen die hun bijdrage leven aan de samenleving zonder dat ze in de beklaagdenbank komen te zitten omdat ze niet genoeg presteren.

Of niet presteren zoals de overheid dat graag wil.

Maar mensen die gewaardeerd worden door dat wat ze doen om het leven van anderen te veraangenamen.

Energie zou gratis moeten zijn, maar in plaats daarvan worden oorlogen gevoerd om de belangen van olie- en gasproducenten in evenwicht te houden.

Geld, geld, geld en nog eens geld.

Op zich is er niets mis met het fenomeen geld.

Er is iets mis met de personen die over geld regeren en het beheren.

Ook geld zou vrij moeten zijn en alleen maar gebruikt moeten worden als ruilmiddel.

En dus niet als machtsmiddel.

Het was ook de bedoeling om er een ruilmiddel van te maken, maar al snel kwamen er een paar ‘slimme’ geesten op het idee dat het wel erg makkelijk was om veel geld te hebben en besloten ze goed- of kwaadschiks veel geld te vergaren.

Het kwaad zit dus in het bewustzijn van de mens.

Of liever gezegd aan het gebrek aan bewustzijn van de mens.

Gewetenloze mensen die het geen enkel probleem vinden om argeloze mensen als prooi te zien en ze van hun geld af te helpen.

Met slinkse argumenten.

Zo zijn bankinstellingen ontstaan.

En later de verzekeringsmaatschappijen.

En dan heb ik het nog niet eens over beleggingen en hypotheken en andere zogenaamde profijtelijke financiële diensten als pensioenregelingen.

Er zijn er altijd een paar die er gegarandeerd voordeel aan beleven en dat zijn de personen die dergelijke instellingen beheren en de producten verkopen.

Och.

In het begin zal het allemaal heus wel goed bedoeld geweest zijn.

Maar.

De tegenwoordige tijd maakt duidelijk dat de tijden volkomen veranderd zijn en dat de bewusteloze geesten de dienst uitmaken.

Heel triest allemaal.

En dan heb ik het nog niet eens gehad over overheidsinstellingen zoals UWV en de Belastingdienst.

Ook daar werken heus wel een paar mensen die het echt wel goed bedoelen.

Maar er werken veel te veel mensen die een juridische of economische opleiding gevolgd hebben en dus over het wel en wee van gewone mensen moeten en mogen beslissen.

En de ambtelijke willekeur eist meer en meer haar tol.

Ik heb het zelf al meerder keren meegemaakt en er staat er weer een voor de deur.

Als burger sta je machteloos.

In de rechtspraak geldt volgens mij nog steeds dat je onschuldig bent tot een rechter het anders beoordeeld heeft.

Bij eerder genoemde instanties wordt je gewoon schuldig bevonden en moet je wel heel sterke argumenten en heel invloedrijke mensen achter je hebben staan wil je je onschuld kunnen bewijzen.

Betalen of anders komen we het halen.

Deurwaarders en incassobureaus verdienen schandalig veel geld aan deze wantoestanden.

Bloedgeld is het.

En het wordt nog erger.

De politiek jaagt het idee aan dat je alleen maar recht op wat dan ook hebt als je een baan hebt.

Dat is leuk (maar niet heus) voor al die mensen die best wel willen werken maar door welke omstandigheden dan ook die mogelijkheid niet genieten.

Meestal doordat de producenten hun producten goedkoper in lage lonen landen laten maken.

Maar ook doordat er gesaneerd moet worden op de loonkosten en dat over het algemeen doen door de ouderen en daarnaast de laagstbetaalden te ontslaan.

Dan hou je dus vanzelf de hoger opgeleiden over en die verdienen over het algemeen geen geld, maar kosten geld.

Zoals ambtenaren geen geld verdienen, maar geld kosten.

Geld dat uit de staatskas gehaald moet worden en die moet weer gevuld worden door belasting te heffen.

Enerzijds door de tarieven en accijnzen te verhogen.

Zelfs economen kunnen uitrekenen dat dit geen heilzame effecten heeft.

Maar de politiek (die ook hun geld uit de staatskas krijgen) heeft daar lak aan.

Dat komt onder andere omdat de politiek ook vol zit met mensen die alleen maar ervaring in schoolbanken heeft.

Slechts weinigen hebben op een fatsoenlijke en eerlijke manier hun geld verdiend.

Dus onder aan de samenleving en niet ergens hoog in de organisatie van multinationals.

Ik noem expres geen namen.

Maar zoek zelf maar uit waar een aantal politici hun werkervaring opgedaan hebben.

Vorig jaar moest ik een keer werken op een bijeenkomst van een grote vakbond.

Ook nu noem ik geen namen.

Vanuit mijn rol als acteur kon ik vrij met iedereen praten en merkte ik al gauw dat de organisatie vol zat met ‘gestudeerden’.

Nogmaals.

Ik heb niks tegen mensen met een diploma.

Maar ik heb er wel moeite mee als dergelijke mensen geen idee hebben waar ze het over hebben, maar er wel over mogen oordelen.

Het zat er dus vol economen en juristen.

Van allerlei pluimage.

Opeens hoorde ik een al wat oudere man tegen een leeftijdgenoot zeggen: “Weet je wat de ellende is binnen de bond? Er zitten er geen meer bij die een spijker in de muur kunnen slaan.”
De ander beaamde dat.

Ik schoof aan en begon een geanimeerd gesprek met deze oude rotten.

Ze begrepen al snel dat ik op hun hand was, want deze mannen hadden wel degelijk werkervaring en veel ook.

Maar ze werden langzaam maar zeker hun eigen bestuur en organisatie uitgewerkt.

Weg ervaring.

Hiep hiep hoera voor boekenwijsheid, kennis, gebrek aan praktijkervaring, inzicht en gevoelloosheid.

Dus ook de vakbonden zijn ten prooi gevallen aan de hoogmoedswaanzin van opleidingen die liefst zo hoog mogelijk moeten zijn en die mensen opleiden die een hamer en een aardappel alleen nog van plaatjes uit een boek kennen.

Overdrijf ik nu een beetje?

Helaas niet.

Het wordt alleen maar erger.

Ik zal een voorbeeld geven waar ik eigenlijk geen aandacht aan wil besteden, maar het moet wel even omdat het een perfect voorbeeld is van hoe fout we bezig zijn in onze ‘beschaving’.

Utopia.

Ik weet het.

Dit is te erg voor woorden.

Maar in het begin dacht ik dat het wel eens leuk zou kunnen worden.

Wie weet zou een klein groepje mensen een mooie harmonieuze samenleving op kunnen bouwen.

Ben ik nu een hopeloze romanticus en een zwever?

Zou maar zo kunnen.

Maar ik ben ervan overtuigd dat het kan en het ook gaat gebeuren.

Maar niet nu.

En al helemaal niet in Utopia.

Het antwoord is even eenvoudig als triest.

Geld.

En het waanidee dat als je niet werkt en dus geen geld inbrengt dat je dan verkeerd bezig bent en ook nergens recht op hebt.

Na twee weken was voor mij al volstrekt duidelijk dat dit TV programma wel zou scoren, maar niet de doelstelling zou bereiken.

Er moest immers geld verdiend worden.

En dat is dus funest voor elke samenleving omdat er dan machtsspelletjes gespeeld gaan worden over het feit wie het meeste geld verdiend of wie het meest bijdraagt aan de samenleving.

Met Utopia wordt het dus niks.

Daar kunnen de deelnemers niets aan doen, want ze worden wel gedwongen om geld te verdienen.

Dan kun je dus elke vorm van harmonie gelijk gedag zeggen.

Daar komt nog bij dat de deelnemers elkaar in sommige gevallen het licht in de ogen niet gunnen.

Zie daar.

Onze samenleving in het klein.

Er zit nog iets leuks aan het programma, want wat van het begin af aan heel duidelijk was, was het feit dat je niets opbouwt zonder mensen die met een hamer en spijkers om kunnen gaan.

De timmerman is dus hartstikke hard nodig.

Evenzo de persoon die voor het eten zorgt.

Om maar niet te zwijgen over mensen die de dieren verzorgen en de akker bewerken.

Worden deze mensen gewaardeerd?

Nou niet per se.

De snelle jongens die dingen kunnen regelen om geld te verdienen staan toch hoger in aanzien.

Er zijn er maar een paar die zich ervan bewust zijn dat alleen door samen te werken er succes behaald kan worden.

Smalend aangekeken door de ‘geldverdieners’.

Nee mensen.

We zijn nog erg ver van de ideale samenleving verwijderd.

Toch staat die voor de deur.

Maar eerst moeten alle oude bouwwerken gesloopt worden.

Dat hoeven wij niet te doen.

Dat doen die oude bouwwerken zelf wel.

Hebben bankiers geleerd van de crisis die in 2007 begon?

Hebben verzekeraars iets geleerd?

Beurshandelaren?

Hypotheekverstrekkers?

Politici?

Het antwoord is NEE!

Ze hebben alleen nog gemenere manieren en producten bedacht om ons mensen te belazeren.

Ik hoop nog mee te maken dat ze allemaal door de mand vallen, maar ik ben bang dat ik daar niet oud genoeg voor wordt.

Maar het gaat zeker gebeuren.

Tot die tijd zijn we genoodzaakt om onszelf te beschermen tegen alle hiervoor genoemde beroepsgroepen.